Conclusie of stelling: Oefenkaartjes

Aan de hand van deze kaartjes kan je de theorie i.v.m. standpunten (stellingen en conclusies) en argumenten bij de leerlingen inoefenen (tijdens les) of herhalen (einde les of begin van nieuwe les).

Op de eerste bladzijde staan telkens kaartjes met het eerste stuk van een zin, op de tweede bladzijde staat telkens het vervolg van de zinnen. Dit document is het werkdocument van de leerkracht. De cijfers op de kaartjes geven namelijk aan welke kaartjes bij elkaar passen en de letter geeft aan of de samengestelde zin een conclusie of een stelling is.

De bedoeling is dat de leerkracht de cijfers en letters wist en op de kaartjes enkel de stukken zinnen staan. Het eerste blad kan afgedrukt worden op een andere kleur papier dan het tweede om de oefening iets makkelijker te maken. Zo weten de leerlingen dat ze op zoek moeten naar een kaartje van de andere kleur om hun zin te vervolledigen.

Hoe ga je hierbij te werk?

De kaartjes worden willekeurig verdeeld over de leerlingen (alleen of in groep).
De leerlingen bewegen zich doorheen de klas en zoeken het ontbrekende deel van hun zin.
De leerlingen bepalen aan de hand van de zinsbouw en de gebruikte signaalwoorden of het een stelling is of een conclusie. De conclusies gaan aan de ene kant van het lokaal staan, de stellingen aan de andere kant.
Je overloopt de antwoorden van de leerlingen, laat hen mee nadenken en indien nodig verplaats je ze naar de andere groep.