Fluitend naar het werk: Zet in op werkplezier en voorkom stress of burn-outs

Werkplezier komt niet zomaar. In deze nascholing leren de leerkrachten aangeven wat hen motiveert en welk gedrag ze prettig vinden en welk gedrag niet. Zo kan je er als schoolteam voor gaan om iedereen ’s ochtends fluitend over de drempel te krijgen.

Thema
Het Nationaal Geluksonderzoek toont aan dat onze job bijna een vijfde van ons geluk uitmaakt. De moeite dus om in te zetten op je werkplezier. Werkplezier zorgt ervoor dat medewerkers graag naar het werk komen, productiever en creatiever zijn, minder vatbaar voor stress en dat hun mentaal welzijn verbetert. Als directie kan je je medewerkers een handje helpen om beter in kaart te brengen wat hen motiveert (of net niet) en dit ook uit durven spreken aan de rest van het team.

Doelstellingen

• de goesting en werkplezier bij werknemers in de school verhogen;
• de werknemers ontdekken wat motiverend is voor henzelf en voor hun collega's;
• de werknemers kunnen aangeven welk gedrag van collega's en directie hen motiveert;
• de werknemers gaan het gesprek aan over prettig en onprettig gedrag op de werkvloer;
• de werknemers kunnen hun talenten goed inzetten in het team.

In het eerste deel gaan we in kleinere groepen in gesprek met elkaar over prettig en onprettig gedrag op de werkvloer. We kiezen hier bewust voor kleinere groepen omwille van de veiligheid van de deelnemers. Via een interactieve techniek krijgen de deelnemers de kans om aan de hand van kaarten aan te geven welk gedrag ze al dan niet appreciëren. Dit is de basis om het gesprek aan te gaan over een aangename werkomgeving.

In het tweede deel vertrekken we vanuit wat de  deelnemers al dan niet motiveert in hun job. We verdelen de kaarten van zeer motiverend, over motiverend, minder motiverend, niet motiverend tot demotiverend. Deze oplijsting wordt in een matrix geplaatst tegenover hoe vaak deze zaken voorkomen in de job. Zo kan het dat flexibel omspringen met de werktijden zeer motiverend zou zijn voor iemand, maar dat dit momenteel in de organisatie niet mogelijk is. We gaan met de groep op zoek naar welke zaken al dan niet kunnen worden aangepast.

Vanuit de resultaten uit de twee delen van de nascholing wordt een individueel kader per deelnemer gecreëerd. We eindigen met een bespreking hiervan met de groep. 

Indien gewenst kan de begeleider aansluitend op de vorming nog een gesprek aangaan met de directie over de implementatie van het model in de school (gebruik tijdens functioneringsgesprekken, teamdagen …).